
Afgelopen zomer had ik weer eens wat tijd om te studeren en bij te lezen en een van de boeken die op de stapel lag (tenminste als ebook zat het in de ipad op een stapel papieren boeken) was ‘Psychologie voor een betere wereld – strategieën voor duurzame actie‘ door Niki Harre en Lars Moratis.
Projectleiders die bezig zijn met duurzaamheid
Met ons opleidingsbureau merken we dat meer en meer projectleiders zich bezighouden met duurzaamheidsveranderingen (-projecten) en ook zelf proberen we zo duurzaam mogelijk te werken. Maar als we kijken naar de veranderingen die nodig zijn om bijvoorbeeld een organisatie duurzamer te maken dan ben je er niet alleen met de traditionele projectmanagement technieken. Natuurlijk we kunnen een duurzaam doel stellen (minder energie verbruiken in de productie, een vleesvrije dag in de kantine invoeren, de snelheid van de vrachtwagens begrenzen op 80 km/h, het dak van de kantoren volzetten met zonnecellen, enz.) en zo’n doel projectmatig benaderen. Maar de echte verandering komt pas als er velen meedoen. Een stappenplan werkt dan niet altijd en dat begrijpen projectleiders soms niet (ze denken te veel ‘blauw’ voor de kenners van de verandermanagement theorie van caluwe c.s.)
Duurzaam veranderen
Met andere woorden je kan wel een vleesvrije dag in de kantine invoeren maar als je mensen dat niet steunen is de kans groot dat het ‘project vleesminderen’ snel weer terug gedraaid wordt onder politieke druk. Zelfs het plaatsen van zonnecellen op een kantoor kan als duurzaamheidsproject (minder) slagen als tegelijkertijd de medewerkers niet op hun energiegebruik letten: “ik hoef mijn pc ‘s nachts niet uit te zetten, want we hebben toch zonnecellen”. En wat doe je met een doelstelling als: “we willen dat de jeugd minder (plastic) op straat gooit, want uiteindelijk komt het meeste daarvan in de plastic soup terecht”. Hoe ga je daar een stappenplan van maken? (antwoord aan het einde van de blog)
Omgaan met de psychologische kant van verandering
Dus hoe meer je als duurzame projectleider snapt van de psychologische kant van verandering hoe meer kans op duurzaam (in de betekenis van langdurig) succes.
Hoe krijg je je collega’s, leveranciers, bazen, opdrachtgevers, klanten en andere stakeholders overtuigd of gemotiveerd om mee te werken naar dat duurzame doel? Daarover gaat dit boek. Het leest als een handleiding voor ‘groene veranderaars’ en gaat over thema’s als (het gebruiken van ) ‘flow’ (gebruik van positiviteit) en commitment. Over de (sterke) neiging die wij mensen hebben om elkaar na te doen en hoe belangrijk verhalen zijn voor ons gedrag. Welke rol onze identiteit speelt en hoe moraliteit werkt.
De thema’s en mechanismen worden op een persoonlijke manier uitgelegd, maar hebben een duidelijke wetenschappelijke basis (de auteur is een psychologe). Bijvoorbeeld wordt uitgelegd dat de neiging van groene voorvechters om andere mensen (vaak) te wijzen op de slechte staat van ons milieu (over de risico’s van klimaatveranderingen of de gevolgen van een olie- of kernramp, etc.) meestal een averechts effect heeft op de te overtuigen mensen. Apathie en duikende rationalisatie is de reactie (“het zal wel meevallen”, “als de regering er niets aan doet zal het wel niet zo erg zijn”, en dergelijke reacties) omdat de boodschap te negatief is. Trainers die werken met de roos van Leary weten dit natuurlijk al langer.
Waarom werken negatieve berichten niet?
Let op het verschil tussen de twee onderstaande berichten:
“als je niet stopt met roken, dan is de kans op jouw dood door longkanker ongeveer 20% binnen 10 jaar”
of
“als we niet onze uitstoot van broeikasgassen met 90% terugdringen en liefst zo snel mogelijk, gaan we er allemaal aan”.
In de eerste situatie kan de toehoorder zelf de situatie veranderen door te stoppen met roken (hoe moeilijk ook) maar in de tweede situatie lijkt het geen zin te hebben om je best te doen minder auto te rijden of die vliegreis met de trein af te leggen. Omdat het druppel op een gloeiende plaat lijkt. En dan blijken mensen altijd weer meesters in het goedpraten (“ik las laatst dat we anders een ijstijd zouden hebben, als er niet zoveel CO2 was uitgestoot” of “de uitstoot van de Chinezen en Amerikanen is nog veel meer dus dan ga ik mijn best niet doen”)
Wat dan wel?
Niki Hare legt in haar boek uit hoe je met bovenstaand psychologisch patroon om kan gaan als veranderaar. En wat wel of niet werkt. Negatieve verhalen en rampscenario’s vertellen werkt dus meestal niet (het werkt eigenlijk alleen als het probleem waarover gecommuniceerd wordt nog betrekkelijk onbekend is, zoals bijvoorbeeld de plastic soep tot een paar jaar geleden bij de meesten nog niet bekend was).
Er zijn gelukkig veel manieren om anderen te overtuigen, veranderen of ‘aan te raken’ die wel werken. In het boek worden ze systematisch beschreven. Het is daarom een aanrader voor alle veranderaars, projectleiders en andere mensen die bezig zijn met de transitie naar een duurzame wereld. Nee dat is te zwak uitgedrukt. Het is een MUST READ. Het is een boek waarvan je waarschijnlijk zegt, had ik dat maar eerder gelezen, want het verhoogt de kans op succes van je duurzame project aanzienlijk. Alleen al doordat je er anders over zult gaan communiceren. In die zin is het boek ook interessant voor verandermanagers en mensen die meer willen begrijpen over de psychologie van verandering in brede zin en hoe mensen gemotiveerd zijn (of juist niet). Dezelfde kennis kan ook toegepast worden als je je organisatie innovatiever of klantvriendelijker of prettiger om in te werken wilt krijgen.
En het project voor de jeugd om ze bewust te maken van de gevaren van plastic zwerfafval? Kunstenares Nina Beem heeft een voorstelling waarmee ze langsgaat op scholen. Na 45 minuten is de hele klas overtuigd en beloven kinderen zelfs om elke dag wat plastic op te rapen. Zo werkt de juiste kennis van psychologie, motivatie en groepsdynamica!
Zie tenslotte ook onze nieuwe opleiding Duurzaamheid in projecten (alleen Engelstalig).
Auteur: Wouter Baars